VVAZ
Intermedis

Klik hier voor
onze diensten

Intermedis A & A

Rechter: Vermoeden van fraude onvoldoende om hele claim te stuiten

Geplaatst op: 08-12-2017, 16:55:09

Vraagtekens bij de opgegeven waarde en leeftijd van een wasmachine en al dan niet afgevoerde matrassen zijn onvoldoende om een schadeclaim voor brand af te wijzen. Dus moet Achmea alsnog bijna € 16.000 betalen aan schade-uitkering voor een verbrande inboedel, zo blijkt uit een uitspraak van de rechtbank Gelderland.

In de kwestie draait het om de eigenaar van een loonbedrijf uit Appingedam. Op 8 december 2015 breekt er een flinke brand uit in de woning van de ondernemer, amper twee jaar nadat zijn bedrijfspand grotendeels werd verwoest door een fikse storm.

Inschakelen experts

Zijn verzekeraar schakelt expertisebureau Crawford & Company in om de brandschade aan de woning en inboedel te onderzoeken. Het bureau stelt de inboedelschade vast op € 10.581,49. De ondernemer schakelt conform de verzekeringsvoorwaarden een contra-expert in, Troostwijk Expertises, een rol die vanaf half mei 2016 wordt overgenomen door Krantz & Polak. Zij stellen de inboedelschade vast op meer dan het dubbele: € 21.180,62. Cunningham Lindsey stelt als ‘derde expert’ de schade op 7 september 2016 vast op € 12.492.

Twijfels over schade

Hoewel Achmea al een betaling van € 4.000 als voorschot op de inboedelschade heeft gedaan, houdt de verzekeraar haar twijfels over de schade. Al eerder, in april 2016, heeft het een toedrachtonderzoeker naar de verzekerde gestuurd waarbij onder meer de door hem geclaimde wasmachine en acht matrassen aan bod komen.

Bonnen bij brand verloren

De eigenaar van het loofbedrijf laat daarbij vastleggen de wasmachine een jaar of acht geleden gekocht te hebben voor “dik € 2.500”. Ten aanzien van de matrassen stelt de verzekerde dat drie matrassen niet meer gereinigd konden worden en zijn afgevoerd door het schadeherstelbedrijf Polygon. Vijf andere matrassen zouden wel gereinigd kunnen worden maar daarop komt Polygon volgens de verzekerde niet terug. Van de matrassen heeft de man geen bonnen meer; die lagen in een keukenla die bij de brand verloren ging.

Aantal onaannemelijkheden

De toedrachtonderzoeker confronteert de verzekerde met een aantal onaannemelijkheden. Zo zou deze eerder hebben verklaard dat de wasmachine van 2013 was, terwijl navraag aan de hand van het serienummer bij de fabrikant leert dat de machine in 1998 is geproduceerd. Ook staan er op de lijst met afgevoerde spullen van Polygon geen matrassen.

Opname in frauderegisters

Voor Achmea zijn deze bevindingen in november 2016 om te besluiten de inboedelschade niet te vergoeden. De verzekerde zou Achmea “opzettelijk hebben misleid” en verwijst daarbij naar het gegeven dat de man niet heeft gereageerd op een mail uit mei 2016 waarin hij wordt geconfronteerd met zijn waarde opgave van de wasmachine en de matrassen en waarin hij tevens is gevraagd te reageren op de opmerking van Polygon dat de keukenlade met nota’s (en bewijzen) niet verloren is gegaan. De ondernemer moet het voorschot en de kosten van Polygon -€ 7.443,50- terugbetalen en Achmea brengt deze bedragen daarom in mindering op diens opstalclaim voor de brandschade. Ook neemt de verzekeraar de verzekerde op in het in- en externe verwijzingen register voor verzekeringsfraude.

Onredelijk bezwarend beding

De eigenaar van het loonbedrijf gaat hier niet mee akkoord en eist dat Achmea alsnog met de schadevergoeding voor de inboedel over de brug komt, wettelijke rente over dit bedrag betaalt en zijn gegevens schrapt uit de in- en externe verwijzingsregisters op straffe van een dwangsom tot € 500 per dag. De verzekerde stelt dat hij ten onrechte wordt beschuldigd van fraude en dat het door Achmea gehanteerde artikel in de verzekeringsvoorwaarden dat alle rechten op een uitkering vervallen bij een onvolledige of onware opgave van de schade, een onredelijk bezwarend beding is.

Verstoring evenwicht

De rechter geeft de verzekerde, die zich hierbij beroept op de Europese Richtlijn 93/13EEG over oneerlijke bedingen, gelijk. “Uit hetgeen hiervoor is overwogen, wijkt artikel 6 ten nadele van de verzekerde af van de regeling van artikel 7:941 lid 5 BW. Door het beding wordt het door de wetgever beoogde evenwicht tussen partijen dan ook in het nadeel van verzekerde, als consument, verstoord. (…)Er is dan ook sprake van een aanzienlijke verstoring van het evenwicht tussen partijen in het nadeel van de consument in de zin van artikel 3 lid 1 van de richtlijn. Het beding is om die reden oneerlijk en dient om die reden buiten toepassing te blijven.”

Tegenstrijdige trajecten

Daarnaast wijst de rechtbank er op dat Achmea bij de vaststelling van de schade twee tegenstrijdige trajecten heeft bewandeld door enerzijds de schade te laten vaststellen door expertisebureaus en anderzijds een onderzoek in te stellen naar opzettelijke misleiding. De verzekerde mocht er volgens de rechter, gelet op de inschakeling van de expertisebureaus op vertrouwen dat er een bindende schadevaststelling zou worden opgemaakt welke Achmea zou uitkeren.
Gelet daarop vonnist de rechtbank dat Achmea alsnog de vastgestelde € 12.492 aan inboedelschade moet vergoeden en ook het teruggevorderde bedrag van € 7.443,50 voor de kosten van Polygon. Verrekend met het voorschot van € 4.000 moet de verzekeraar daarom € 15.935,50 aan de verzekerde betalen. Ook moet Achmea de verzekerde schrappen uit de verwijzingsregisters.

Onvoldoende bewijs

De rechtbank komt niet toe aan de vraag of er daadwerkelijk sprake was van misleiding door de verzekerde. Wel merkt de rechter op dat de verzekerde weliswaar enigszins wisselende verklaringen heeft afgelegd met betrekking tot de wasmachine, maar dat dit onvoldoende is om te concluderen dat hij daarmee de opzet heeft gehad om Achmea te misleiden. Ook heeft de verzekerde volgens de rechtbank enkel verklaard dat de bonnen voor de matrassen die in de keukenla lagen door de brand verloren zijn gegaan. “Dit kan evenwel ook betekenen dat die bonnen, bijvoorbeeld tijdens het opruimen en schoonmaken na de brand, zijn weggegooid.”

Professionele machine op krachtstroom

De voor de leek fikse prijs die de ondernemer zou hebben betaald voor zijn wasmachine valt volgens Eric Horssius, die namen Krantz & Polak de verzekerde vertegenwoordigde, eenvoudig te verklaren. “Het bleek een industriële, professionele machine op krachtstroom te zijn.”

Bron: publicatie van Robert Paling op www.amweb.nl van 8 december 2017

Vorige pagina